“Sinds nine-eleven kijk je toch anders naar vliegtuigen,” dacht hij, terwijl hij de geblindeerde bestelbus voor het Ministerie parkeerde.
Altijd morgen
Morgen, als de herfst voor het eerst weer bloed ruikt en de straalmotoren janken boven loden wolkenluchten, als het geblaf van kettinghonden vergaat in stormwind en glasgerinkel, als de laatste sigaret nog één keer opgloeit in het jachtige grauw van alledag – dan zal ik dit hart begraven tussen de wortels van een rotte oude eik. En als de zwijnen het niet vinden onder sneeuw en molm en modder, graaf ik het op een mooie voorjaarsdag met één haal op uit het natte mos en maak ik het weer kloppend, maak ik alles weer kloppend. Want ik weet nu hoe de bliksem inslaat en wanneer, ik weet hoe het vuur daarna niet te houden is – er is dan alleen nog maar houden van. Maar wees niet bang: dat is nooit vandaag. Altijd morgen.
Klootzak
Je piste in de huizen waar je het liefste wilde wonen. Je dwaalde door onze slaapkamers, lag in onze bedden, trok alle kasten en laden open, je hebt gezien en gehoord wat niet voor jouw ogen en oren bestemd was. Wat dacht je nou? Dat je naar believen doof en blind kon zijn, dat je je hart naar keuze aan of uit kon zetten? Dacht je weer eens dat je beter, groter moest zijn dan jezelf? Je hoefde je voor ons niet klein te maken, klootzak! Dat ben je al, net als wij – alleen, jij piste in de huizen waar je het liefste wilde wonen.
Zeker weten
Zeker weten is wijsheid voor zotten.
Hun blinde messen trekken diepe voren
in de zachte buik van de aarzeling
Zaaien twijfel over zwijgen want
oogsten slechts van horen zeggen