Jagers jagen en verzamelaars verzamelen – zo gaat het al sinds mensenheugenis en het is niet wezenlijk veranderd – dus dwaal ik op maandagochtend achter een lege winkelwagen door de supermarkt, niet in staat om te verzinnen wat ik het gezin vanavond voor zal schotelen. Het aanbod intimideert me, ik kan niet kiezen. Ik kijk vooral wat er in de aanbieding is, omdat de toch al nooit zo vette jaren zijn verruild voor magere. Twintig jaar gewerkt en al bijna terug bij af. En precies hier, in het schelle licht tussen de schappen van de supermarkt, vertraagt dat besef ineens mijn stappen, wikkelt het een zware wollen deken om mijn denken en doen, worden verdomme de ogen dik. Ondernemers ondernemen! – het klinkt makkelijk uit mondiger monden dan de mijne, maar ik bén geen jager, ik bén geen verzamelaar, er is geen plan en ik kan niet kiezen uit wat ik allemaal zou kunnen doen en dus graai ik alles uit de vakken en schappen, vlees én vis, wijn én water, schrijven en schrappen en schoppen en trappen en je hebt het maar te vreten: dit is mijn winkelwagen, alles door elkaar, ik rij vast naar de kassa, ik ga niet eens meer langs start en het is slikken en spugen, scharrelen en schooien – brood op de plank zal er komen.