Hier en nu, met een heel jaar in je, bestaat niet. Al die flarden van gesprekken, gedachten, van zinnen die ik had willen zeggen, zingen soms, maar op tijd tot zwijgen dwong; ze blijven hangen in de kale takken, rafelend in de gure wind van de altijd razende motoren. Vaal versleten voornemens drijven zielloos in het vuile water van een volgeregende bomkrater – van toen op een mooie dag de waarheid detoneerde. Een paar druppels gekte en niets leek meer wat het was, als het al was wat het leek. De zon en de blauwe lucht en de bomen, de vrijheid en de vriendschap – alles wat ons tot dan toe vertrouwd en veilig voorkwam. Maar ik wist al lang: van alle werkelijkheden raakt de waanzin het dichtst aan de waarheid, en andersom. De werkelijkheid als een hier en nu van toen en misschien ooit; een hier en nu van altijd en overal, een hier en nu van misschien nooit. Hier en nu, met een half leven in je – het bestaat niet.
Ik wil dit niet
Ik wil dit niet. Ik wil geen dag die niet begint, die niet lichter of donkerder wordt. Ik wil geen dag die rondhangt in grijs niemandsland, rokend en koffiedrinkend aan een plastic tuinset, tussen vergeten wachttorens en wolken roestig prikkeldraad, op die onvruchtbare en moegestreden grond, koud als de leegte die liefde achterlaat. Ik wil het niet – niet vandaag. Ik heb vandaag geen tijd voor haat.