Het noodweer bleef uit, het was een onweer als een pruilende puber – maar toen de zware hemel toch vervaarlijk begon te grommen, zag ik hem ineens weer voor me, zoals ik hem dertig jaar geleden zag.
De hellehond.
Hij waarde in vroeger tijden rond in de velden en bossen bij De Lutte, aankondiger van de dood; niemand had hem ooit gezien, maar voor alle zekerheid waagden de boeren zich na het invallen van de duisternis niet meer buiten. …