Tijdens het zomerfeest op de lagere school van de dochters werden lootjes verkocht. Er werd geen rotzooi verloot, alleen spullen waar je echt iets aan hebt; één van de hoofdprijzen van de loterij was een opblaasbare rubberboot van een goed merk. Na de aandoenlijke muziekoptredens van kinderen uit alle groepen beklom de directeur van de school het podium van aan elkaar geschoven tafels. Hij prees de prijzen aan die de juf van groep twee omhooghield en trok de winnende lootjes uit een hoge hoed, zoals dat hoort. Stoepkrijt, snorkelset, sapcentrifuge, barbecue, bellenblaaszwaard en toen was de rubberboot aan de beurt. De juf hield de doos omhoog, aan de kleurenfoto op de zijkant zag je dat het geen lullig klein bootje was. De directeur zei dat je er mooi met zijn tweeën mee het water op kon, of misschien wel met drie of vier! En daar, in de zon op het schoolplein, tussen de kraampjes met zelfgebakken pannenkoeken, pizza’s en sateetjes, de oudhollandse spelen, de andere ouders en de vrolijke kinderen, onder het lentegroen van de knoestige kastanjebomen, was de zomer begonnen – en de zonsverduistering bijna volledig. Zie je een rubberbootje, zie je de heerlijk blinkende Middellandse Zee – maar je ziet geen zonvakantie meer. Je ziet alleen dat er ook wel tien of twaalf of vijftien mannen, vrouwen en kinderen in je rubberbootje passen. Je bent de trieste winnaar van de grootste loterij.
Einde
Eenmaal gewend aan het vallen
perfecte staat van trage paniek
bouw je vleugels terwijl je al vliegt
we zijn verdomme helemaal het einde
maar niet van deze wereld
eerder het begin
van een elke dag nieuwe.
Start.