Naar Zwitserland. Een autorit van twaalf uur minus vier keer een half uur pauze – tien uur dus, waarvan acht als een ruimteschip in een videogame, soepel de andere ruimteschepen ontwijkend, ook die met warpspeed van achter op ons af komen, en de rest van de tijd kruipend over het gloeiende asfalt als één in een onafzienbare rij verblinde kevers, de metallic ruggen blikkerend in de middagzon. De vier pauzes bij evenzovele Autohöfe aan Duitse snelwegen, duizend trucks nog nasidderend, bussen als kantoorgebouwen spugen pastelkleurige bejaarden uit, het goedkope wit van tweedehands caravans naast overvolle vuilnisbakken – en water kopen tegen woekerprijzen, hoger dan die van bier. Maar we mogen nog geen bier, bier mogen we pas als we er zijn. En als we er zijn, als we eindelijk voor de laatste keer uit die auto stappen, moe en oververhit, dan zijn we overwinnaars, ware overlevingskunstenaars, en dan mógen we godverdomme de zin van het bestaan zien in een klein, gouden en goddelijk koel universum van exact drieëndertig centiliter – minus één slok.
Zoals ik
Zoals ik films ken van de recensies en muziek van horen zeggen – de kroeg van al meer dan een jaar geleden en vrienden van eeuwig binnenkort en misschien ooit nog eens – zoals vluchtelingen mijn hele leven al alleen bestaan in filmbeelden en krantenkolommen, en oorlog en dood voor het laatst mijn ziel raakten toen we als kind soldaatje speelden in de loopgraven van een braakliggend landje – zoals ik soms naar een geloof verlang maar god en ego slechts voel als een concept, ver bij me vandaan – zoals ik meeloop in de carnavalsoptocht der dagelijkse dingen en mezelf soms langs de kant zie staan: verbaasd en nieuwsgierig, maar niet ontevreden.
Misschien
Aan een lieve gozer
Nacht. Misschien stond je, net als ik, te roken op je balkon en keek je, net als ik, de oneindig diepe hoogte in. Het hoofd in de nek in de hoop te vallen, omhoog te vallen en zachtjes te landen in het wolkendek. Misschien viel je pas toen de hemel zich bloot gaf en nog donkerder bleek dan de bewolkte nacht – of misschien viel je niet, maar vloog je gewoon onhandig naar een ster waarvan je wist dat hij onbereikbaar was.