Ik probeer het te verdringen, verdrinken soms – tot ik achter een raam aan de overkant een schim langs een fel verlicht tv-scherm zie schieten, tot op een ver balkon een jonge vrouw met zorg witte lakens aan een waslijn hangt, of ergens zonlicht flitsend weerkaatst in een keukendeur die wordt geopend: om me heen, onder al die duizenden daken al die levens van al die mensen te weten is op sommige dagen slecht te verdragen. Je weet te veel of juist te weinig, behalve dat iedereen het genadeloze centrum van zijn eigen wereld is – net als jij. Het meisje van de tandartspraktijk staat vaker buiten te bellen en te roken dan dat ze aan het werk is, of zo lijkt het, zeker weten doe ik het niet. De kleine kinderen van achterburen springen op het ouderlijk bed – misschien doen ze het stiekem, misschien mag het gewoon, ik heb geen idee. Onze onderburen schreeuwen en smijten met deuren, ik kan niet eens vaststellen of het weer ruzie is of een keer een feestje – ergens roept een meisje au, een hond blaft, als paniek uitblijft hoorde ik blijkbaar niet wat ik dacht. Ik kijk, ik luister, zonder te weten wat ik hoor en zie – alles gaat op de tast, ook overdag.
Dazzle
Ik was bij de opening van een tentoonstelling in een kleine galerie aan de Laurierstraat in Amsterdam. Het waren eigenlijk vier galeries die nu één pand deelden, er hing werk van vier kunstenaars, van elke galerie één. Maar ik kwam voor het werk van fotograaf en collega-docent Bert Teunissen, die een schitterende serie straatfotografie met de titel Dazzle heeft hangen – al doet de term straatfotografie de intrigerende serie ruimschoots tekort. Ik kende de beelden al, ik had het privilege van een sneak preview gehad, maar digitaal. Nu hingen er twintig ingelijste afdrukken van de foto’s, aan weerszijden geflankeerd door nog eens twee grote lijsten met daarin elk zesendertig kleine afdrukken. Ik kende de beelden al, maar niet zó – in een vorm van perfectie die je op een beeldscherm nooit, nooit zult ervaren. Ik kende de beelden al, maar hoe langer ik keek, hoe meer ik zag, en hoe beter het werd. Liefst van al zou ik de complete tentoonstelling aan mijn muur hebben en elke dag een uur kijken – maar dat kan ik niet betalen. Ik moet het doen met het prachtige boek, waarin de foto’s – heel knap gedaan – door bijzondere ingrepen van de ontwerper op een heel andere manier toch tot hun recht komen. Bert signeerde mijn exemplaar en schreef er een opdracht in: ‘Blijf schrijven!’. Hij heeft gelijk, ik schrijf te weinig, en alle oorzaken die ik daarvoor aan kan wijzen zijn niet meer dan slappe excuses om uit te stellen wat ik eigenlijk zou willen doen, namelijk: schrijven zoals Bert fotografeert. Ik ga dat verder niet uitleggen, ga zijn fotoserie zien, koop een foto, of koop dat boek (binnenkort). Je raakt niet uitgekeken, en dat is zijn kunst.