Het is makkelijk, al te makkelijk, om de verkiezingswinst van een openlijk antidemocratische en racistische politieke partij op de kortzichtigheid van de kiezers te schuiven. Kiezers die niet kiezen wat jij kiest kun je niks verwijten, tenzij je je eigen antidemocratische neigingen ook lekker de vrije loop laat. Mea culpa, derhalve.
We hebben verhalen nodig, dat moge duidelijk zijn. Of beter nog: een verhaal, om chocola te maken van de warboel waar we ons dagelijks doorheen prutsen. We doen maar wat; en is die gedachte voor het grote geheel nog wel te behappen, op persoonlijk niveau is het moeilijk te verteren dat het leven een vrij zinloze dwaaltocht is. Elk enigszins aannemelijk verhaal helpt om het draaglijk te maken. Een slecht verhaal is nog beter dan geen verhaal, dat blijkt keer op keer.
De kortzichtigheid zit in iedereen, kiezers en gekozenen, maar de gekozenen neem ik het écht kwalijk – het gebrek aan een goed verhaal, of een verhaal überhaupt. Ik verwijt onze progressieve politici hun onvermogen, hun angst om simpelweg hun dromen te delen of, als ze die dromen niet meer hebben voor iedereen, dat ze zich nog verkiesbaar stellen. Hoe moeilijk kan het zijn om gewoon te zeggen waar je met een land naar toe zou willen, hoe moeilijk kan het zijn om een visie te formuleren die persoonlijker is dan de gebruikelijke gemeenplaatsen? Het persoonlijke is universeel, vertel ik mijn studenten, wat jij vindt of voelt wordt gevonden en gevoeld door talloze anderen, en hoe persoonlijker je verhaal is, hoe meer het resoneert. Het werkt, en dat blijkt: een quasi-intellectueel kutverhaal, gebaseerd op donkerbruine quasi-wetenschap, is beter dan geen verhaal.
Dat is de schitterende paradox: het maakt niet zo veel uit wat je vertelt – daarom maakt het zo verschrikkelijk veel uit wat je vertelt. Ik wil dat er volksvertegenwoordigers opstaan die me een positief en inclusief vergezicht durven te schetsen, heel concreet en beeldend. Gewoon een toekomst die we allemáál kunnen willen – om vervolgens te kijken hoe we daar het beste kunnen komen. En die goudeerlijk durven te zijn over het feit dat het soms wringt, dat het soms pijn gaat doen. Want dat het soms pijn doet kan ik best begrijpen – als ik maar weet waar het goed voor is. Vertel me dat verhaal, dat positieve, inclusieve verhaal, en ik denk met liefde mee hoe we het gaan doen.