We werden botweg een nieuw jaar binnengetrokken – we waren daar nog niet, we stonden nog wat te tijd te rekken voor de deur, roken was het excuus. Maar twaalf uur moest het worden, onvermijdelijk, de wijzers van de klok trager en trager, de minuten trokken lange draden van kauwgom – maar ze hielden niet, ze hielden niet, een meisje lachte een schittering in haar ogen, een hond blafte kort, een vuurpijl jankte en toen knapte het elastiek en was het ineens tweeduizendenveertien. Buiten barstten de bloemen van een keurige, kleurige oorlog open boven de huizen, op televisie proostten geluidloos de wezenloze poppen die zelf ook al niet meer wisten waarom wij ze moesten kennen. En wij proostten ook en beloofden elkaar niets. We proefden alleen de champagne, en onze lippen pasten na al die jaren nog altijd perfect op elkaar.
Gastblog op Nummer van de Dag: ‘Sunset’ van Roxy Music
Avond. Ik schenk me een glas wijn in, de fles laat ik naast de stoel op de nog warme stenen van het terras zakken. Na al het gedoe van de dag, al het schitterende vertoon, het straatlawaai, het feestgedruis en geflirt – eindelijk alleen.
Lees verder op het leukste muziekblog around: Nummer Van De Dag.
Niets
Het onweer ramt haar mokers op bergen van metaal, de regen zweept rivieren door te krap gesneden dalen. Ik slaap een slaap van duizend dagen met ontzagwekkende snelheid, droom dromen van duizelingwekkende diepte – over niets.
Zeep
Ik fietste achter een meisje met lang blond haar. Ze ging hard, inhalen lukte niet, haar gezicht kreeg ik niet te zien. Maar ze rook lekker naar zeep, dus ze kon niet anders dan mooi zijn – of in elk geval gezond. Toen moest ik rechtsaf naar school. Zij fietste rechtdoor richting ziekenhuis.
Rook
Ik doe net of ik nooit gerookt heb, ik doe net of ik niet net nog bij het afscheid van andermans dierbare was, of ik de kist niet zag en die kop van perkament, het lichaam dat er in lag, aangekleed als een pop, ik doe net of ik niet net nog de rook in mijn longen zoog, van sigaretten en schoorsteenpijpen.
Die Verwandlung
Ik werd wakker en alles stroomde voorbij, bomen en bossen en besneeuwde akkers, daarna de eerste boerderij, gestaag in een rivier van tijd. Een voetbalclub, de velden leeg, dreef richting horizon. In de verte ging traag een kerk voorbij; in de voorgrond, sneller, een speeltuin, een man met een hond, een fietser fietste voorwaarts achteruit.
Lees verder op Torpedo Magazine.