Ik voelde hoe de tram mijn lichaam verplaatste, het steeds even stilzette bij een halte en dan weer meesleurde over glooiingen, door bochten trok. Het lichaam was deze dag precies tweeënveertig jaar oud, maar verder was ik niet jariger dan op andere dagen: ik keek om me heen in de tram en was achtereenvolgens zestien als de jongen met het leren jack, een jaar of dertig als de vermoeide vrouw met de kinderwagen, en te vroeg versleten als de treurig kijkende man die onafgebroken aan zijn plastic tas friemelde. Ik keek naar buiten waar zich de wereld afspeelde, traag en bijna werktuigelijk zo zonder geluid. Boven de stad stonden de wolken in brand en ik voelde me van alle eeuwen in het iriserende licht van de schemering. Ik zag een meisje dat bijna moest huilen; in plaats daarvan fietste ze zo hard als ze kon. Ik zag een jongen die tijdens het oversteken vertraagde, vertraagde tot hij stilstond, midden op straat, in zijn telefoon verdwaald. Daarna zag ik door de ramen niet veel meer. Al het glas van de tram wordt spiegel als het donker wordt – maar de mensen om me heen nog meer. Steeds meer.
Hier ergens
Hier ergens, tussen de woorden, de letters, ergens tussen de druppels drukinkt, in de vezels van het vel papier, bestaat een werkelijkheid die de mijne is. Hier ergens, in het gruis van grafiet en de geur van verf, in het zweet en vuil op de snaren, in het trillen van noten, nèt niet gehaald: daar zit de liefde, leeft een onvervulbaar lied.
Ik zeg het maar even, voor wie het niet ziet.
Vloek
Je gaat belazerd worden – als niet nu, dan toch later; ik lees wat staat geschreven in de kantlijn van zijn blik. Ik ontwijk het berekenende oog en kijk naar de storm van koortsachtig neergekrabbelde en net zo driftig weer doorgekraste dromen, het kruipt uit de kelders van zijn bange ziel naar buiten – maar hij wil het niet zien zolang jij het niet ziet. En jij kijkt niet, want je denkt dat je alles al hebt gezien. Misschien is dat ook zo.
Tot je op een dag met bloedende knieën over het asfalt kruipt, zijn vuil onder je nagels en in je schoot. Vervloek jezelf, als je ochtendmisselijk boven de pot hangt en denkt aan het moment dat hij met een verwrongen kop in je klaarkwam – wat liefde leek was natuur. Onthoud de dagen dat je blind was voor de angst, of vergeet ze. Maar zeg niet dat je nooit gewaarschuwd bent. Je gaat belazerd worden. Als niet nu, dan toch later.
Splijtstof
Mensen die ik liefhad maar nu haat, met heel mijn hel heb liefgehad maar nu alleen laat leven in doodzwijgen – hoe zou ik zonder kunnen? Ze zitten versteend op de schouders van mijn kerken en kijken me verwijtend aan. Ze spuwen water en vuur als ik het niet verwacht en lachen om de strijd. Maar ik win bij verlies, want: geen betere splijtstof dan spijt.
War
Ik had mezelf leren zien als een man in de war – misschien hield het me weg van de waanzin, misschien leek die te veel op de waarheid. Voor me stond het jochie dat van de ene op de andere dag oude benen had gekregen, voor me keek de jonge god naar zijn eigen oude kop. Sinds wanneer moest elke zin een schop in het gelaat zijn, elke verfstreek een litanie als een jankende hond? Voor me stond de man die zijn gezin niet kon onderhouden – voor me stonden de meester en de knecht van het achterhoedegevecht. Voor me zag ik de bedelaar die één met het trottoir was, een hoer van zijn hypotheek. Dat nooit. Ik keek naar de schijnbeweging van de schaduwbokser en zette tenslotte zelf ook een stap. En nog één, en nog één, elke danspas een zegetocht – die misschien nooit gezien wordt.
Als ‘s avonds de kraaien
Als ‘s avonds de kraaien één kant op zwermen, ineens en zwijgend – als ze, op weg naar het park, één vloeiende beweging lang, stil in het luchtledige lijken te hangen – als ze vlak voor het slapengaan de deken van zwart dons nog een paar keer ruisend opschudden boven de bomen, om daarna als een droom te verdwijnen – dan konden ze wel eens de gedachten zijn die ik bij daglicht niet wil zien, en die in de nacht onzichtbaar willen blijven. Maar ik kras ze in mijn geheugen met zwart krijt; de lessen moeten keer op keer, koste wat kost, geleerd.