Zie je door de bomen, zie je door de bomen – je ziet haar verdomme door de bomen – het bos niet meer, maar het meer weer wel. Het glinsterende oppervlak van oneindig diep – daar zwom ze, zweefde ze. Deed ze een Venus van Botticelli in haar fairtrade badpak, vleide ze zich neer op haar handdoek in de zon, haar bos rode krullen onmiddellijk in vuur en vlam – je wist dat ze op een dag de wereld zou redden, al was het niet de jouwe. Je hoorde door de woorden haar verhaal niet meer, hapte steeds naar adem aan de oppervlakte – en toch lachte ze om je domme grapjes, lachte ze met heel haar lijf en was je al niet meer weg te denken uit haar leven, zoals zij niet meer uit het jouwe, zo makkelijk en snel betaalde lust zich uit in liefde. Maar dat, lieve vriend, was allemaal vóór je haar van FILOSOFIE beschuldigde.
Geschreven voor de zaterdagavondeditie van Het Gat, losbladig festivalmagazine van Down The Rabbit Hole, 25 juni 2016. De titel was Slordige vriend, maar die had ik van mezelf geleend, dus hier heeft het verhaal weer de werktitel.