Net toen alles weer bezegeld en beklonken was kwam ze langs. We groetten elkaar ongemakkelijk en wisten verder niks te zeggen. Ze bevestigde vleugels op haar rug, spierwitte, verkreukelde papieren vleugels, en toen vloog ze wat door de witte kamer, maar zonder plezier of overtuiging. Eigenlijk zweefde ze meer, de papieren vleugels deden niks, en ik zei: ja hoor, daar vliegt ze al weer, maar echt onder de indruk was ik niet, niet meer. Toen ze weer voor me stond keek ze me verwachtingsvol en ook wat verloren aan. Ik kuste haar één keer in haar hals ten teken van afscheid. Ze liep naar de deur, terwijl ze half omgedraaid naar me bleef kijken. Ik zei: jij hebt toch ook een vaste relatie? Ze keek vertwijfeld en zei: tsja… Is dat zo? en verdween toen uit mijn droom en uit mijn dromen. Ik werd wakker en kuste mijn vrouw, voorzichtig, zodat zij nog even door kon blijven slapen.