Waarom waren de kraaien nog wakker om één uur ‘s nachts? Ze vlogen langs met trage slag en kort gekras – andere kraaien, vlakbij en in de verte, pikten op en gaven door, ik hoorde hun bericht zich verplaatsen door de stad. Ik heb het ze nooit eerder horen doen, maar natuurlijk kunnen ze dat. Ik dacht aan het journaal dat ik een paar uur eerder zag.
Het ging weer over geldbedragen die ons bevattingsvermogen te boven gaan, en over de prijs die we bereid zijn te betalen voor onze perfide dromen van een perfecte wereld – in woestijnen ver van hier en de versteende woestenij vlakbij. Over mannen, vrouwen en kinderen die, op de vlucht voor die vervloekte visioenen, op volle zee verzuipen. Het zand, de golven, de schuld scharlakenrood, de schuldigen schijnbaar schaamteloos. Daarna keek ik een natuurdocumentaire. En het bloed kleurde ook de savanne, de rotsen en het verleidelijke oerwoudgroen. Maar het dierlijke geweld kent duidelijke grenzen, ik zag louter lijfsbehoud. Tot waanzin veroordeeld blijkt alleen het beest dat met rede is begiftigd.
Ik kan, ondanks mijn achternaam, de taal der dieren niet verstaan – maar de boodschap van de kraaien in de nacht kwam kraakhelder aan. Dat we niet zeggen dat we niet gewaarschuwd waren, straks, als het tijd is om te gaan.