Vanaf de muren keken honderden monturen dwars door me heen met hun holle blikken, in een spiegel er tussenin tuurde ik naar mijn eigen kop. Ik probeerde mezelf te zien door de ogen van anderen en zo te bepalen of de bril die ik ophad bij me paste – ik zag hoe ik per bril wisselde van persoonlijkheid, met achteloos gemak, na tien brillen wist ik al niet meer wie ik was of wilde zijn. De meeste bebrilde koppen die ik in de spiegel zag was ik niet; een flink aantal wel, maar daarvan wilde ik zélf het merendeel weer niet zijn, althans niet voor anderen, en zo kwam ik tenslotte uit bij één montuur waarvan ik dacht dat het andere mensen kon doen vermoeden dat ik een wakkere knakker ben – want mijn oude bril mocht dan gebroken zijn, van mijn vroegere brille was ook niet veel meer over. De kop in de spiegel keek me moe en teleurgesteld aan.
Ornithologie
Drie dagen lang observeerden we het gedrag van twee kwikstaarten en hun drie jongen, die bijna het nest gingen verlaten – soms zag je ze al zitten op de dakbalken van het vakantiehuisje, waarop het nest, net uit het zicht, was gebouwd…
Lees verder op Torpedo Magazine.
Gunfactor
Kinderen op de kermis kunnen alleen maar winnen. Dat is de afspraak, ouders betalen daarvoor – in mijn geval zes euro. Dochter viste voor dat bedrag zonder veel inspanning zeven plastic eendjes uit een bak water en mocht haar beloning kiezen uit al het speelgoed aan de buitenkant van de kraam. Ze huppelde er wel drie keer omheen, ze wilde niet het verkeerde kiezen – een kind van zes weet al heel goed hoe spijt voelt. Ik prees dingen aan, probeerde haar keuze te sturen; ze moet de vrijheid krijgen om zelf te kiezen, maar ik vond niet al het speelgoed geschikt voor een kind van haar leeftijd. Toen stopte ze met huppelen. Ze bleef staan bij een plastic geweer.
Ik heb moeite met wapentuig als speelgoed, maar dat is iets van grote mensen – ik speelde zelf als kind ook soldaatje en sterven was nog het mooist. ‘Weet je het heel zeker?’ probeerde ik nog, maar ze pakte de doos met de sniper rifle al van de kraam. Verbieden kon niet meer – had ik het wapenembargo maar van tevoren moeten instellen en, redeneerde ik mijn geweten verder schoon: een verbod zou wapens alleen maar interessanter maken. Mijn dochter klemde het geweer stevig tegen haar borst, ze straalde van geluk. Ik had het hart niet haar haar prijs te weigeren.
Bovendien was ze inmiddels gewapend.
Gek
Heel af en toe noemt iemand me ‘niet goed wijs’ of ‘hartstikke gestoord’ – het is meestal bedoeld als compliment. Ik denk zelf juist dat ik bij lange na niet gek genoeg ben, ik vermoed volmaakte vrijheid achter de klapdeuren, …
Lees verder op Torpedo Magazine.
The Last Time
Ik ben nooit bij de tijd geweest en hip al helemaal niet – ik liep als kind meteen al achter. Ik draaide singeltjes grijs op een koffergrammofoon, in den beginne was ik Beatles én Stones: begin jaren tachtig alsof het 1963 was, maar dat zag ik zelf pas veel later. De Stones wonnen – mijn ouders bezaten geen Beatlesalbums. Van de Stones hadden ze daarentegen de verzamelaar Stones Story Part One, een dubbel-LP. Ik draaide alleen de eerste plaat, want daarop klonk nog de vertrouwde rythm & blues van koekdozendrums en raspgitaren die ik kende van de singles. In The Last Time, het voorlaatste nummer van kant B, bleef de naald altijd op hetzelfde punt hangen in een kras, waarna de band nog maar één maat speelde en Mick nog maar één zin zong, eindeloos. Nog steeds als ik dat nummer hoor, al is het op de radio of digitaal en jaren later, voel ik de spanning in mijn lijf oplopen als dat punt nadert. De kras zit in mezelf. En het was niet de laatste keer dat dat gebeurde, we zijn immers gedoemd tot herhaling, herhaling – die tijd haal je nooit meer in.
Ik heb niet veel nodig
Ik heb niet veel nodig. Nacht en regen. Klinkers glanzend onder straatlantaarns. Bij ieder licht dat ik passeer ingehaald door mijn eigen schaduw, dat werk. Sigaretten.