Ik wist de wesp al in de wijn toen ik inschonk – of de wesp het ook wist, weet ik niet. Ik liet het glas heel even alleen, toen ik terugkwam zwom inderdaad een wesp wanhopig rondjes in het rood. Eerst redde ik het beestje van de verdrinking; toen trapte ik hem dood. Daarna nam ik zelf een duik, niet van plan om nog boven te komen.
Pootloos
Op het pad omhoog zag ik een hazelworm. Dat wist ik niet, dat heb ik later opgezocht. Vlak voor mijn schoen schoot hij weg, een bruine, wat klein uitgevallen slang. Maar een hazelworm is dus geen slang. Wat mij gelukkig op tijd zag op het pad was een pootloze hagedis – aldus de planten- en dierengids.
Ik had het hem willen vertellen, maar het weer sloeg om en ik haastte me omlaag; ik was op mijn beurt een klootloze hagedis. Want ik wist wel: regen in de bergen maakt van paden en wegen rivieren, van schuchtere beekjes schuimbekkende beesten die bruggen vreten voor je het weet.
Steeg
Het was een mooie dag geweest, wie in de steeg omhoog keek kon zien hoe het azuur van de avondhemel achter de ramen ook de huizen vulde. Achter een doodgewone voordeur in de steeg zit een magisch theater, de steeg bestaat alleen als daar gespeeld wordt…
Lees verder op Torpedo Magazine.
Brille
Vanaf de muren keken honderden monturen dwars door me heen met hun holle blikken, in een spiegel er tussenin tuurde ik naar mijn eigen kop. Ik probeerde mezelf te zien door de ogen van anderen en zo te bepalen of de bril die ik ophad bij me paste – ik zag hoe ik per bril wisselde van persoonlijkheid, met achteloos gemak, na tien brillen wist ik al niet meer wie ik was of wilde zijn. De meeste bebrilde koppen die ik in de spiegel zag was ik niet; een flink aantal wel, maar daarvan wilde ik zélf het merendeel weer niet zijn, althans niet voor anderen, en zo kwam ik tenslotte uit bij één montuur waarvan ik dacht dat het andere mensen kon doen vermoeden dat ik een wakkere knakker ben – want mijn oude bril mocht dan gebroken zijn, van mijn vroegere brille was ook niet veel meer over. De kop in de spiegel keek me moe en teleurgesteld aan.
Ornithologie
Drie dagen lang observeerden we het gedrag van twee kwikstaarten en hun drie jongen, die bijna het nest gingen verlaten – soms zag je ze al zitten op de dakbalken van het vakantiehuisje, waarop het nest, net uit het zicht, was gebouwd…
Lees verder op Torpedo Magazine.
Gunfactor
Kinderen op de kermis kunnen alleen maar winnen. Dat is de afspraak, ouders betalen daarvoor – in mijn geval zes euro. Dochter viste voor dat bedrag zonder veel inspanning zeven plastic eendjes uit een bak water en mocht haar beloning kiezen uit al het speelgoed aan de buitenkant van de kraam. Ze huppelde er wel drie keer omheen, ze wilde niet het verkeerde kiezen – een kind van zes weet al heel goed hoe spijt voelt. Ik prees dingen aan, probeerde haar keuze te sturen; ze moet de vrijheid krijgen om zelf te kiezen, maar ik vond niet al het speelgoed geschikt voor een kind van haar leeftijd. Toen stopte ze met huppelen. Ze bleef staan bij een plastic geweer.
Ik heb moeite met wapentuig als speelgoed, maar dat is iets van grote mensen – ik speelde zelf als kind ook soldaatje en sterven was nog het mooist. ‘Weet je het heel zeker?’ probeerde ik nog, maar ze pakte de doos met de sniper rifle al van de kraam. Verbieden kon niet meer – had ik het wapenembargo maar van tevoren moeten instellen en, redeneerde ik mijn geweten verder schoon: een verbod zou wapens alleen maar interessanter maken. Mijn dochter klemde het geweer stevig tegen haar borst, ze straalde van geluk. Ik had het hart niet haar haar prijs te weigeren.
Bovendien was ze inmiddels gewapend.